
Irene heeft een rode, regelmatige schil met witte puntjes, ronde vorm, ondiep liggende ogen en geel vlees. De Irene is zeer kruimig
Irene heeft een rode, regelmatige schil met witte puntjes, ronde vorm, ondiep liggende ogen en geel vlees. De Irene is zeer kruimig
Bij aankoop hoort de Irene stevig, onbeschadigd en vrijwel schoon te zijn. In een zak mag niet meer dan 5% van de aardappelen gebreken en/of afwijkingen vertonen.
De Irene is bijna jaarrond uit Nederland verkrijgbaar. Het is een middellate tot late aardappel die vanaf half september tot begin november wordt geoogst. Onder de juiste bewaarcondities kan een voorraad worden aangelegd.
Irene is het hele jaar verkrijgbaar.
Irene is het hele jaar verkrijgbaar uit Nederland.
september tot en met oktober
Je kunt Irene aardappelen 1 tot 3 weken bewaren bij een temperatuur van 8-12°C. Bewaar ze op een droge, donkere en goed geventileerde plaats.
Stop ze niet in een plastic zak, want aardappelen moeten kunnen ‘ademen’. Blauwe plekken op aardappelen zijn eigenlijk stootplekken, dus behandel ze voorzichtig.
Als je de Irene gaat koken, bakken, frituren of pureren moet je de aardappels schillen van tevoren. Snijd de pitten en de blauwe plekken weg.
Was de aardappelen in koud water en snijd ze, afhankelijk van de grootte, eventueel in tweeën of vieren. Als je geschilde aardappelen in water bewaart, gaat de kwaliteit achteruit. Ga je aardappelen poffen? Borstel ze dan goed af en prik gaatjes in de aardappel.
De Irene is een aardappel met een rode, regelmatige schil met witte puntjes. De aardappel heeft een ronde vorm, ondiep liggende ogen en geel vlees. Het is een zogenoemde middellate tot late aardappel.
Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen drie aardappelsoorten op basis van het moment van oogst: vroege, middelvroege en middellate tot late aardappelen.
De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Het was het voedsel voor Indianen die in Peru leefden. De Spanjaarden die, nadat Columbus Amerika ontdekt had, het land bezochten, maakten daar kennis met nieuwe planten. Het ging hier om de aardappel, cacaobonen en andere gewassen die de cultuur en voedingsgewoonten van de Europeanen duidelijk beïnvloedden. Het heeft tot de 18e eeuw geduurd voordat de aardappel in onze streken op grote schaal geteeld en gegeten werd.