De Granny Smith-appel dankt haar naam aan de eerste kweker van het ras; Granny Smith. De appel is felgroen van kleur en wordt geel naarmate deze rijp wordt. Lees meer
Ze zijn niet alleen lekker, maar appels bevatten ook veel voedingsvezels en natuurlijke suikers. Voedingsvezels zorgen voor een goede spijsvertering en helpen bij de opname van andere belangrijke voedingsstoffen. De natuurlijke suikers in appels worden langzamer opgenomen dan gewone suikers waardoor ze je langer energie geven. Daarnaast bevat de appel relatief veel vocht. Daarom bewaren we al eeuwen een appeltje voor de dorst.
Aankooptips
Een goede Granny Smith moet er gaaf uitzien, is stevig en onbeschadigd. Appels zijn erg stootgevoelig. Stoten of butsen veroorzaakt beurse plekken. Behandel appels dan ook voorzichtig.
Wanneer in het seizoen
Jaarrond verkrijgbaar
Appels van het ras Granny Smith zijn, op de eerste weken van september na, jaarrond verkrijgbaar.
Bewaren
Een Granny Smith appel is na aankoop circa 2 weken houdbaar. Bewaar appels op een koele, donkere plaats. Bij voorkeur in de koelkast, dan blijven ze tot wel 4 weken goed. Appels die op de fruitschaal liggen worden snel overrijp en doordat ze veel ethyleen produceren beïnvloeden ze bovendien het overige fruit op de fruitschaal nadelig.
Schoonmaken
Was de Granny Smith, verwijder het klokhuis en schil de appel indien gewenst. Appels verkleuren na het schillen snel. Voeg citroensap toe om bruinverkleuring te voorkomen.
Smaak
De Granny Smith heeft een friszure smaak en is een ideale appel om uit het vuistje als gezond tussendoortje te eten. Het vruchtvlees is lekker knapperig.
Verwerk ze ook eens in een frisse fruitsalade of in warme gerechten. Je kunt de appels vullen en bakken in de oven, stoven of frituren. Maak van de appels ook eens een taartbodem of vul een cake met een lekkere compote. Je kunt er ook appelsap van maken of wat dacht je van een saus, chutney of jam?
Meer informatie
De appel van het ras Granny Smith is oorspronkelijk uit Australië afkomstig.
Als cultuurvrucht is de appel al heel lang bekend, langer waarschijnlijk dan de peer. Dat valt onder andere af te leiden uit vondsten in Italië en Zwitserland, waar bij prehistorische paalwoningen resten zijn gevonden van gekweekte appels. Deze moeten al zo'n 4500 jaar geleden zijn geteeld. Over de wilde voorouders van de moderne appel bestaat enige onzekerheid. Waarschijnlijk heeft de Europese wilde appel als stamsoort niet zo'n grote rol gespeeld. Een grote rol zou wel zijn weggelegd voor de Astrakanappel uit Siberië en Noord-China.