
Eersteling heeft een gladde, blankgele schil, een regelmatige ovale vorm, vlakke ogen en lichtgeel tot geel vlees. De Eersteling is vrij vastkokend en niet kruimig
Eersteling heeft een gladde, blankgele schil, een regelmatige ovale vorm, vlakke ogen en lichtgeel tot geel vlees. De Eersteling is vrij vastkokend en niet kruimig
Bij aankoop hoort de Eersteling stevig, onbeschadigd en vrijwel schoon te zijn. In een zak mag niet meer dan 5% van de aardappelen gebreken en/of afwijkingen vertonen.
De Eersteling is een vroege aardappel. Deze aardappel wordt in Nederland geoogst van begin juni tot in augustus.
Eersteling is het hele jaar verkrijgbaar.
juni tot en met augustus
juni tot en met augustus
De Eersteling is niet echt een bewaaraardappel, want er verschijnen snel kiemen. Je kunt de aardappelen 1 tot 2 weken bewaren bij een temperatuur van 8-12°C.
Bewaar ze op een droge, donkere en goed geventileerde plaats. Stop ze niet in een plastic zak, want aardappelen moeten kunnen ‘ademen’. Blauwe plekken op aardappelen zijn eigenlijk stootplekken, dus behandel ze voorzichtig.
Als je Eersteling aardappelen gaat koken, bakken, frituren of pureren moet je ze schillen van tevoren. Snijd de pitten en de blauwe plekken weg.
Was de aardappelen in koud water en snijd ze, afhankelijk van de grootte, eventueel in tweeën of vieren. Als je geschilde aardappelen in water bewaart, gaat de kwaliteit achteruit. Ga je aardappelen poffen? Borstel ze dan goed af en prik gaatjes in de aardappel.
De Eersteling is een aardappel met een gladde, blankgele schil. Hij heeft een regelmatige, ovale vorm met vlakke ogen en lichtgeel tot geel vlees. De regelmatige vorm van de knollen is kenmerkend voor dit vroege aardappelras.
Er wordt namelijk onderscheid gemaakt tussen drie aardappelsoorten op basis van het moment van oogst: vroege, middelvroege en middellate tot late aardappelen.
De aardappel komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Het was het voedsel voor Indianen die in Peru leefden. De Spanjaarden die, nadat Columbus Amerika ontdekt had, het land bezochten, maakten daar kennis met nieuwe planten. Het ging hier om de aardappel, cacaobonen en andere gewassen die de cultuur en voedingsgewoonten van de Europeanen duidelijk beïnvloedden. Het heeft tot de 18e eeuw geduurd voordat de aardappel in onze streken op grote schaal geteeld en gegeten werd.