
De Braeburn heeft een bruinrode blos op een oranje tot gele ondergrond. De appel is tamelijk groot en enigszins kegelvormig.
De Braeburn heeft een bruinrode blos op een oranje tot gele ondergrond. De appel is tamelijk groot en enigszins kegelvormig.
Bij aankoop hoort een Braeburn er gaaf, stevig en onbeschadigd uit te zien. Appels zijn erg stootgevoelig. Stoten of butsen veroorzaakt beurse plekken. Behandel appels dan ook voorzichtig.
Appels van het ras Braeburn worden oorspronkelijk geïmporteerd uit onder andere Nieuw-Zeeland, Frankrijk, Chili en Zuid-Afrika. Door bijvoorbeeld klimaatverandering worden variaties van de Braeburn appel tegenwoordig ook op kleine schaal in Nederland geteeld. Voorbeelden hiervan zijn: Helena en Earlybrae.
Braeburn is het hele jaar verkrijgbaar.
Een Braeburn appel is na aankoop circa 2 weken houdbaar. Bewaar appels op een koele, donkere plaats. Bij voorkeur in de koelkast, dan blijven ze tot wel 4 weken goed. Appels die op de fruitschaal liggen worden snel overrijp en doordat ze veel ethyleen produceren beïnvloeden ze bovendien het overige fruit op de fruitschaal nadelig.
Was de Braeburn, verwijder het klokhuis en schil de appel indien gewenst. Appels verkleuren na het schillen snel. Voeg citroensap toe om bruinverkleuring te voorkomen.
De Braeburn heeft een bruinrode blos op een oranje tot gele ondergrond. De appel is tamelijk groot, enigszins kegelvormig en heeft stevig en iets korrelig vruchtvlees.
Als cultuurvrucht is de appel al heel lang bekend, langer waarschijnlijk dan de peer. Dat valt onder andere af te leiden uit vondsten in Italië en Zwitserland, waar bij prehistorische paalwoningen resten zijn gevonden van gekweekte appels. Deze moeten al zo’n 4500 jaar geleden zijn geteeld. Over de wilde voorouders van de moderne appel bestaat enige onzekerheid. Waarschijnlijk heeft de Europese wilde appel als stamsoort niet zo’n grote rol gespeeld. Een grote rol zou wel zijn weggelegd voor de Astrakanappel uit Siberië en Noord-China.
Elstar teler
Appel teler
Appel teler
Appel teler