De ananas lijkt op een grote dennenappel. Hij groeit aan de stekelige ananasplant. Uit het hart van de plant groeit een bloemstengel waaraan zich honderd of meer bloemen ontwikkelen. Uit iedere bloem ontstaat een vruchtje.
Zij groeien aan elkaar tot een min of meer kegelvormige schijnvrucht: de ananas. De vrucht heeft licht- tot donkergeel sappig vruchtvlees met houtige, niet eetbare resten van de bloemsteel. Het klimaat rond de evenaar is het meest geschikt voor de ananasteelt. Maar neerslag mag zeker niet ontbreken, want de vrucht heeft heel het jaar door behoefte aan gelijkmatig verdeelde regenbuien. Droogte kan over het algemeen geen kwaad omdat de bladeren van de ananas dik zijn en water goed vast kunnen houden. Afhankelijk van de soort kan de ananas wel 30 cm lang zijn en meer dan 4 kilo zwaar worden. Het telen van ananas duurt bijna twee jaar.
Ananas stamt uit Zuid-Amerika. Columbus ontdekte de vrucht in Guadaloupe tijdens zijn tweede reis in 1493. De Spanjaarden verspreidden de vrucht over de rest van de wereld. De naam ananas is afgeleid van de Indiaanse naam ‘Nana Meant’ wat ‘kostelijke vrucht’ betekent.
