Kool is van oudsher een echte wintergroente! De verschillende koolsoorten die er bestaan zijn biologisch gezien dezelfde soort en behoren tot de Brassicaceae-familie. Door het kweken en de verschillende delen van de kool die gegeten worden zijn er heel veel soorten. Met deze 7 koolsoorten proef jij de winter!
De allereerste vermelding van koolsoorten dateert al van 600 voor Chr. in de Griekse literatuur. Destijds werden de stengels van de plant gegeten, waarschijnlijk een soort primitieve bloemkool of broccoli. In 77 na Chr. at men koolsoorten met harten van 30 cm doorsnede, die nauw verwant zijn aan de huidige koolrabi. Kool wordt al ruim drieduizend jaar in wilde vorm gekweekt! Er zijn inmiddels een groot aantal verschillende groentes uit ontwikkeld, zoals de volgende zeven:
1. Rode kool
Rode kool is een zogenaamde sluitkool. Sluitkool is de verzamelnaam voor kolen waarbij de bladeren zich om de kool sluiten, zoals ook spitskool en witte kool. Rode kool heeft een ronde tot ovale vorm. De krop is glad, donkerrood tot purper van kleur en gesloten. De kleur wordt veroorzaakt door natuurlijke kleurstof.
2. Zuurkool
Zuurkool wordt gemaakt van witte kool. De kool wordt eerst ontdaan van het buitenblad, vervolgens schoongemaakt en fijngesneden en dan bestrooid met zout. Daarna gaat de gesneden kool gisten. Zetmeel en andere koolhydraten worden door melkzuurbacteriën omgezet in melkzuur en hierdoor ontstaat de zure smaak. Dit proces duurt 3 tot 6 weken.
3. Savooiekool
Savooiekool is spits van vorm in vergelijking met andere koolsoorten, en behoort ook tot de sluitkool. Er bestaat een gele en een groene variant. De groene variant wordt ook wel gewoon ‘groene kool’ genoemd. Groene savooiekool heeft een gele kern. De gele variant heeft lichtgroene tot blauwgroene buitenbladeren met een lichtgele kern.
4. Spruiten
Spruiten zijn kleine, stevige, heldergroene ‘kooltjes’. Ze groeien in de oksels van de speciale spruitkool. Spruitjes hebben een frisgroene kleur en voelen stevig aan. Spruiten werden in het midden van de 18e eeuw voor het eerst in België gesignaleerd. In sommige talen wordt hier nog aan gerefereerd, in het Engels heten ze bijvoorbeeld ‘Brussel sprouts’.
5. Chinese kool
Chinese kool heeft knapperige, langwerpige, krullerige bladeren. Hoe dichter bij het midden van de krop, hoe malser de bladeren zijn. Er zijn twee typen: het granaattype, een langwerpige kool met stugge bladeren en het zachtere Japanse type, een korte, brede kool. De kool, die ook wel Pe-tsai wordt genoemd, komt van oorsprong uit Noord-China en is in de loop van de vorige eeuw in Nederland terecht gekomen. Tegenwoordig wordt de kool gewoon in Nederland geteeld.
6. Bloemkool
Bloemkool is een ronde koolsoort. Hij bestaat uit groene stengels met witte bloemknoppen. De witte bloemkool blijft zo mooi wit, omdat hij tijdens de groei is afgedekt met blad. Naast de witte bloemkool is er ook een groene (meer aan het zonlicht blootgesteld dan de witte) en paarse variant. Ook is er de Romanesco, die een geelgroene piramidevormige krop heeft en milder en zoeter smaakt dan witte bloemkool.
7. Boerenkool
De Fransen noemen boerenkool ‘chou frisee’, wat ‘kool met krulletjes’ betekent, de Vlamingen noemen het ook wel 'krulkool'. Boerenkool bestaat uit losse stelen met dikke frisgroene gekrulde bladeren, in tegenstelling tot de sluitkolen bijvoorbeeld! En wist je dat er ook rode boerenkool bestaat?
Welke koolsoort eet jij het liefste?