Zo groeit de kastanjechampignon
De kastanjechampignons groeien in speciale, donkere cellen. De teelt begint met compost waar sporen in zitten, daar groeien de paddenstoelen uit. Op de compost komt een laag met veen, dit wordt dekaarde genoemd. De dekaarde werkt als een soort spons. Deze houdt het water, dat de kastanjechampignon nodig heeft om goed te kunnen groeien, vast.
In de eerste tien dagen groeien de sporen in de compost en dekaarde uit tot fijne schimmeldraadjes. Deze draadjes vormen het ondergrondse deel van de kastanjechampignon. Nadat de eerste knopjes verschijnen, groeien ze in zes tot zeven dagen uit tot een volledige kastanjechampignon. Ze schieten letterlijk als paddenstoelen uit de grond! De champignons verdubbelen de eerste dagen namelijk iedere namelijk iedere 24 uur in omvang en gewicht.
De portabella
De portabella neemt twee tot drie dagen langer de tijd om te groeien. Een portabella mag pas portabella heten als de hoed van de champignon volledig is geopend. We wachten dus geduldig totdat het tijd is voor de oogst.
Reguleren is belangrijk!
In de teeltcellen kunnen we de temperatuur en luchtvochtigheid regelen. Hierdoor kunnen we de groei van de paddenstoelen bijsturen. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de champignonknopjes niet allemaal tegelijkertijd even hard groeien. Dan zouden de champignons niet voldoende ruimte op de teeltbedden hebben om uit te groeien tot mooie paddenstoelen.